dinsdag 1 maart 2016

carnaval

Morgen mijn eerste voorleessessie van dit jaar.
Op uitnodiging van de Servaisacademie, afdeling woord, een reeks gedichtjes omtrent carnaval.

Een deel hiervan zijn kyoka's (zie uitleg onderaan)

Leuke opdracht.

De gitaarklas van Johan Van Den Bossche speelt leuke liedjes, ik krijg twee voorleesmomenten.

Het verslag schrijf ik daarna! 



carnaval

winterstation
op het doorregend perron
verschijnen plotseling
van overal, van nergens
vreemd geklede reizigers


vandaag carnaval
vrolijk opent het meisje
haar doosje make-up.
oogschaduw, poeder, lipstick-
de reizigers kijken steels


ochtend, carnaval
hij verft zijn lippen knalrood
en stapt in een japon
van onbedaarlijk blauw
zo treedt hij uit het duister


ik tooi mijn lichaam
met tekens van oranje
kobaltblauw mijn mond
en hagelwit mijn tanden 
rood de neus van een clown


there's something 
in the air! in het café
zoent een dame 
haar twee roze poedels
en ook elke klant

nicole van overstraeten



TANKA/ KYOKA


Wellicht de oudste dichtvorm van Japan is de Waka. Dit werd later ook wel Tanka (kort gedicht) genoemd. Deze dichtvorm werd al beoefend in de Tempyôperiode (729-749), de periode ten tijde van keizer Shômu (724-749).

Halverwege de Heianperiode (794-1192), als ook de literatuur een hoogtepunt beleeft, wordt deze dichtvorm zeer populair bij de hofadel en priesters.

De waka is een dichtvorm, bestaande uit 5 regels van resp. 5, 7, 5, 7, 7 lettergrepen. Deze 31 lettergrepige dichtvorm is heel uniek en wordt beschouwd als één van Japans belangrijkste originele literaire vormen. In deze dichtvorm doet suggestie het gedicht uitgebreider lijken.

De Kyoka is in feite identiek aan de waka d.w.z. ook 31 lettergrepen, maar de inhoud was grappig (Kyoka betekent ook "gek gedicht").

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten