Morgen mijn eerste voorleessessie van dit jaar.
Op uitnodiging van de Servaisacademie, afdeling woord, een reeks gedichtjes omtrent carnaval.
Een deel hiervan zijn kyoka's (zie uitleg onderaan)
Leuke opdracht.
De gitaarklas van Johan Van Den Bossche speelt leuke liedjes, ik krijg twee voorleesmomenten.
Het verslag schrijf ik daarna!
carnaval
winterstation
op het doorregend perron
verschijnen plotseling
van overal, van nergens
vreemd geklede reizigers
vandaag carnaval
vrolijk opent het meisje
haar doosje make-up.
oogschaduw, poeder,
lipstick-
de reizigers kijken steels
ochtend, carnaval
hij verft zijn lippen
knalrood
en stapt in een japon
van onbedaarlijk blauw
zo treedt hij uit het
duister
ik tooi mijn lichaam
met tekens van oranje
met tekens van oranje
kobaltblauw mijn mond
en hagelwit mijn tanden
rood de neus van een
clown
there's something
in the air! in het café
zoent een dame
haar twee roze poedels
en ook elke klant
nicole van overstraeten
TANKA/
KYOKA
Wellicht
de oudste dichtvorm van Japan is de Waka. Dit werd later ook wel Tanka (kort
gedicht) genoemd. Deze dichtvorm werd al beoefend in de Tempyôperiode
(729-749), de periode ten tijde van keizer Shômu (724-749).
Halverwege
de Heianperiode (794-1192), als ook de literatuur een hoogtepunt beleeft, wordt
deze dichtvorm zeer populair bij de hofadel en priesters.
De
waka is een dichtvorm, bestaande uit 5 regels van resp. 5, 7, 5, 7, 7
lettergrepen. Deze 31 lettergrepige dichtvorm is heel uniek en wordt beschouwd
als één van Japans belangrijkste originele literaire vormen. In deze dichtvorm
doet suggestie het gedicht uitgebreider lijken.
De
Kyoka is in feite identiek aan de waka d.w.z. ook 31 lettergrepen, maar de
inhoud was grappig (Kyoka betekent ook "gek gedicht").
Geen opmerkingen:
Een reactie posten