zaterdag 5 maart 2016

Olala!

Olala dat carnavalsconcertje! Zoals altijd had ik me in mijn enthousiasme vergist van tijdstip: het concertje begon om 19.30u, maar ik had heel de tijd gelezen: 14.30u. Hwahawah! Om 14u stonden we daar al, N. en ik met mijn blauw fardeke. N. moest foto's maken.
Wij dus prompt op café. We hadden honger en bestelden een superlekkere croque bij Duo. Mmmm.... maar ik was al omgeven door een blauwe gloed, zo ongeduldig was ik om mijn blauwe gedichten voor te dragen.

blauw
blauw zijn de pakjes
van de voorbijrijdende renners
met hier en daar
flitsen van gele en paarse
en witte en rode vlekjes
voorbodes
van de winterdood
van de zich ontstapelende lente

blauw
blauw zijn de blauwgekielde boerkes
met rood & wit genopte neusdoeken
geelkoperen snottebellen
obsederend ritme van dansende gilles
op de grote markt in halle
lente, carnaval

café bluenote
spaarzaam sprenkelden we woorden
over het mosgroene kleed
bij een lekker glaasje wijn
en een knabbeltje verbeelding
noemde ik je mijn lief, mijn lief
van ultrmariijn


Ik had eerst een zot idee: een rode carnavalsneus opzetten, of mijn lippen blauw schilderen, die rode pruik van jaren geleden terug opdiepen enz... Maar ach, ik dacht bij mezelf: dametje, je bent bijna 70, doe niet zo mal. Maar het was carnaval.

Het licht kwam van boven. Op mijn wit kopje een effect van jewelste. Wazige fotookes. Zei tegen N. dat ze mij van bovenaf moest fotograferen of in profiel. 'Moet ik dan aan het plafond hangen?' zei ze giechelend. We hadden pret.
Het concertje was superleuk. Zo vertederend, die eerste pogingen om een melodietje te spelen op de gitaar, van de eerstejaars. Het mooist klonk het samenspel, met Marie en Ward.
Ik moest 2 x voorlezen. Eerste sessie: mijn blauwe lentegedichtjes. 's Morgens was de lucht blauw en scheen het zonnetje, maar 's avonds was het bar koud en regende en waaide het. Maar ik blauwde en blauwde. Het laatste woordje van 'café bluenote' was 'ultramarijn'. Ultramarijn is een blauw pigment, dat gewonnen wordt uit lapis lazuli, een kostbare halfedelsteen. De mooiste zijn afkomstig uit Afghanistan. Ultramarijn betekent 'van over de zee', omdat het pigment in de middeleeuwen in Europa binnenkwam langs Venetië.

Mijn tweede voorleessessie: tanka en kyoka. Omtrent carnaval. Het ging over vreemd geklede reizigers, make-uppen in de trein, de onbedaarlijk blauwe jurk en de knalrood gestifte lippen van een jongeman, de okerkleurige tekens op een lichaam, de kobaltblauwe mond en de rode neus van een clown.
N. zei dat het goed was en ik geloofde haar.

Johan vertelde, dat het geluid van 'onze' gitaar niet te vergelijken is met de ongeevenaarde klanken op de flamenco-gitaar.

Leerling was een beetje zenuwachtig. Leraar Johan verklapte een geheim: eet een banaan vooraf, dan word je rustig.

Samenspel: Marie, Johan, Ward. Het mooiste plaatje.

Achteraf nog een kriek (ik verkoos een rood wijntje: Mouton Cadet) in het Parlement, de leukste kroeg van Halle

dinsdag 1 maart 2016

carnaval

Morgen mijn eerste voorleessessie van dit jaar.
Op uitnodiging van de Servaisacademie, afdeling woord, een reeks gedichtjes omtrent carnaval.

Een deel hiervan zijn kyoka's (zie uitleg onderaan)

Leuke opdracht.

De gitaarklas van Johan Van Den Bossche speelt leuke liedjes, ik krijg twee voorleesmomenten.

Het verslag schrijf ik daarna! 



carnaval

winterstation
op het doorregend perron
verschijnen plotseling
van overal, van nergens
vreemd geklede reizigers


vandaag carnaval
vrolijk opent het meisje
haar doosje make-up.
oogschaduw, poeder, lipstick-
de reizigers kijken steels


ochtend, carnaval
hij verft zijn lippen knalrood
en stapt in een japon
van onbedaarlijk blauw
zo treedt hij uit het duister


ik tooi mijn lichaam
met tekens van oranje
kobaltblauw mijn mond
en hagelwit mijn tanden 
rood de neus van een clown


there's something 
in the air! in het café
zoent een dame 
haar twee roze poedels
en ook elke klant

nicole van overstraeten



TANKA/ KYOKA


Wellicht de oudste dichtvorm van Japan is de Waka. Dit werd later ook wel Tanka (kort gedicht) genoemd. Deze dichtvorm werd al beoefend in de Tempyôperiode (729-749), de periode ten tijde van keizer Shômu (724-749).

Halverwege de Heianperiode (794-1192), als ook de literatuur een hoogtepunt beleeft, wordt deze dichtvorm zeer populair bij de hofadel en priesters.

De waka is een dichtvorm, bestaande uit 5 regels van resp. 5, 7, 5, 7, 7 lettergrepen. Deze 31 lettergrepige dichtvorm is heel uniek en wordt beschouwd als één van Japans belangrijkste originele literaire vormen. In deze dichtvorm doet suggestie het gedicht uitgebreider lijken.

De Kyoka is in feite identiek aan de waka d.w.z. ook 31 lettergrepen, maar de inhoud was grappig (Kyoka betekent ook "gek gedicht").