vrijdag 16 september 2016






Kumo harete
omoi azuredo
koto mo ha no
chireru nageki wa
omoidemo naki
Ono no Komachi
Pas le moindre nuage
Quoi qu’il en soit les souvenirs
mots et feuilles
chutent – et mes soupirs
je n’en ai plus souvenance

Niet de minste wolk
Wat herinneringen betreft
woorden, bladeren
vallen – mijn verzuchtingen
herinner ik me niet meer

Maandag 13 september 2016: de warmste septemberdag ooit. Temperaturen boven de 30 graden. Niet de minste wolk aan de hemel. Het smelt.

Sinds enkele dagen voel ik mij belabberd. Helemaal upside down. Mijn bioritme is verstoord, mijn spijsvertering protesteert. Ik slik voedsel naar binnen, zonder eigenlijk honger te hebben. Ik slaag er niet in mijn dagen zinvol door te brengen.
Komt door de slechte nachtrust: in mijn slaapkamer is het snikheet, ondanks de ventilator die lucht verplaatst van noord naar zuid en van oost naar west en omgekeerd. Omdat ik veel water drink moet ik af en toe. Ik schuifel naar de badkamer en zie van op de overloop dat beneden het licht nog aan is. Zouden mijn huisgenoten....? En ja, zij kunnen ook niet slapen. Grinnikend schuiven wij aan de ontbijttafel en smullen van een rozijnenboterhammetje. We wisselen mompelend wat grappige posts uit via whatsapp en sluipen daarna zuchtend de trap op naar onze respectievelijke kamers.

Ik wikkel mezelf rond vier uur in de ochtend in een diepe slaap, dromend van babies en badkamers. Om de babies was ik erg bezorgd, ik moest ze voortdurend instoppen, want ze woelden zich bloot. Om in de badkamers te geraken moest ik door een doolhof van duistere vestibules en kamertjes en tenslotte moest ik buizen ombuigen en aansluiten met andere buizen voor ik mijn handen kon wassen.
Vreemd, deze laatste stralende zomerdagen voel ik mij duidelijk onwel, om niet te zeggen negatief. Ik las ergens dat aanhoudende hitte bij sommige mensen een inzinking kan veroorzaken. Schreef de befaamde Engelse dichter Lawrence Durell niet over zijn verblijf in Argentinië, dat de gloedhete, stoffige atmosfeer van Buenos Aires hem in een depressie deed belanden?

Ik ben alles en iedereen beu, word ziek van de uitingen van egoïsme en vooral het gepoch van mensen rondom mij. Heb bij momenten zelfs een grondige hekel aan mijn vrienden en vriendinnen. Wil innerlijk vloeken als ik weer een idioot verhaal moet aanhoren over idiote mensen. En het ergste: ik kom de laatste tijd toevallig ‘people’ tegen, die ik al eeuwen niet meer heb ontmoet en die zeer persoonlijke opmerkingen maken in de zin van: ‘dat ze me vroeger gekend hebben’ - en ze voegen daar ongevraagd een foute profilering, genaamd herinnering, aan toe. Mijn verzuchtingen van toen ben ik al decennia kwijt, maar zij schijnen zich al mijn dromen te herinneren. Argh! Hebben zij met hun mosselverstand niet door dat zij zich richten tot iemand die totaal anders is dan zij veronderstellen?

Ik kan natuurlijk zelf, om te kalmeren, een gedicht of een verhaal schrijven over mijn herinneringen en verzuchtingen van toen. Dan krijg ik gegarandeerd een beter gevoel, want zo heb ik de indruk mijn leven te kunnen controleren. En dan kan ik er weer om lachen, om mijn dromen en vroegere verlangens. Maar het boeddhisme zegt me, dat alleen totale onthechting me kan bevrijden van pijn. Het komt er dus op aan cool te blijven en alle herinneringen van me af te laten glijden, als was ik een vierkant, glibberig ijsblokje. Toch?

Ach, gisteren las ik nog in Brieven uit Genua, een meesterlijke roman geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer, dat het verleden en de toekomst niet bestaan, dat wij ons alleen bewust kunnen zijn van het nu. Fijn dat te vernemen! En in het nu – toch, toch - wil ik me bezighouden met de mensen die ik liefheb. En aardig blijven voor de wereld, ondanks mijn stommiteiten en de stommiteiten van anderen.

Zie je wel, het schrijven van dit stukje heeft me geholpen me te bevrijden uit mijn mediterrane depressie!