KABUKI, TOKYO |
Dag
beste Nicole,
Je
hebt - zoals beloofd – nog een
reactie te goed op je blogbericht over mijn kyoka’s. Ik was natuurlijk blij
zoveel lof te lezen. Ik was er even ’t ondersteboven van, alsof ik een
‘kwinkslag’ had gekregen. In mijn manier van doen komt de voorzichtigheid geregeld om het hoekje
kijken, en dit virus heeft waarschijnlijk ook zijn weerslag in de teksten die ik
schrijf.
Maar het meest verrassende voor mij in je beoordeling is toch wel dat je het toneelgordijn
ophaalt en je de verschillende luchtige voorstellingen die je je kan indenken
voor het voetlicht haalt. Dat vooral heeft me getroffen omdat ik van kindsbeen
af een toneelliefhebber in hart en
nieren ben. Ik heb in mijn jonge jaren op het Antwerps Conservatorium (nog vooraleer het fuseerde met de Studio Herman
Teirlinck) toneel en voordracht
gevolgd, en de kennis die ik er had opgedaan naderhand ook in praktijk
gebracht bij het Augustijnertheater
te Antwerpen, dat in de jaren 50 en 60 meermaals het Koninklijk Landjuweel heeft
gewonnen.
Toen Miel Geysen,
regisseur van dit Augustijnertheater, en ook regie voerde bij Radio Antwerpen,
me vroeg om verhalen van Nederlandstalige schrijvers te verwerken tot
luisterspelen, heb ik dat ook gedaan. Tot ik nadien de kans kreeg om teksten te
schrijven voor cabaretprogramma’s, wat ik toch nog iets liever deed.
Dat
de nasleep van die twee hobby’s van me “toneel spelen en teksten schrijven” zo
nadrukkelijk aanwezig is in mijn geliefkoosd tijdverdrijf van tegenwoordig, nl.
kyoka’s bedenken, was tot nog toe bij mij niet doorgedrongen. Dat jij wel uit de
stijl en de inhoud van mijn kyoka’s dit zo op een luchtige wijze concludeert…
wel, daarvan was ik even van mijn melk. Ik vind dit een zeer plezierige
vaststelling, zodat ik thans, op dit moment niet kan nalaten om onmiddellijk zo een
vers te bedenken:
In
mijn kyoka
huist een musicalletje –
toen zij het lazen
waren critici het eens:
wat
een niemendalletje!
Heerlijke groetjes,
Julien
Geen opmerkingen:
Een reactie posten