krokant laagje sneeuw
omringt een eerste krokus
de eenzaamheid, de wegen
De derde dimensie,
of haiku in perspectief
Kenneth Yasuda, een Japanner geboren in Californië (1914), studeerde Japanse
literatuur in zijn land van oorsprong en keerde terug naar de U.S. in 1941. Het
boekje over haiku dat ik van hem in mijn bezit heb draagt een leuke titel: A
PEPPER-POD*, een peperpeultje.
Waar die naam vandaan komt zal ik je later nog wel eens vertellen, want ik wil
voor jou dringend zijn theorie over horizontale en verticale haiku's
samenvatten en in enkele punten verwoorden.
1. K. Yasuda suggereert dat een haiku eigenlijk een geschreven schilderijtje is. Een haiku
is tegelijk realistisch en impressionistisch.
Realistisch, omdat de natuur het onderwerp is,
impressionistisch, omdat een vluchtige ervaring van intense schoonheid in
enkele verzen - bijna in telegramstijl - tot uitdrukking wordt gebracht.
2. Haiku kan door iedereen worden gelezen. Ook ongeletterden kunnen genieten van schoonheid,
logische redenering of intellect zijn niet nodig. De perceptie van de
schoonheid bij haiku is gebaseerd op intuïtie,
net als bij een schilderij.
3. In vergelijking met de schilderkunst heeft haiku echter een meerwaarde: hier wordt geen beeld, geen vorm of kleur aan de
toeschouwer of lezer opgedrongen. De lezer is vrij om zelf die impressie van
schoonheid in te vullen. Zijn eigen verbeelding creëert en vervolmaakt het
beeld, uitgaande van een suggestie
opgeroepen door een luttel gedichtje van maar 17 lettergrepen.
Bij elk van ons is dat beeld anders ingekleurd. We zijn ook volkomen vrij om
onze eigen interpretatie te beleven. Wat een ervaring, wat een wonderlijke
ervaring!
4. Haiku is naar de vorm een gedichtje, een stukje poëzie geschreven op een
blad papier. Haiku heeft een lengte
(drie regels) en een breedte (5 lettergrepen,
7 lettergrepen, 5 lettergrepen).
Maar haiku werkt ook in de diepte. Haiku volgt de wetten van het perspectief, een fenomeen dat in de schilderkunst en de
fotografie omschreven wordt als de derde
dimensie.
5. De compositie van een volmaakte haiku (compositie = de kunst van het
organiseren van de gedachte) zou objecten
in hun natuurlijke, harmonieuze ordening moeten tonen. Vooral bij de
beschrijving of de evocatie van landschappen zou de haikudichter, bewust of
onbewust, de wetten van het perspectief moeten eerbiedigen.
6. Bovenstaand punt kan het best worden toegelicht door de analyse van een
voorbeeld. De haiku die ik hier kies is van Kenneth Yasuda himself. Ik heb de haiku zo correct mogelijk proberen te vertalen. Een voorbeeld:
In
the moonlight, half-hid With the silhouettes of leaves
Twits the katydid
Vluchtig vertaald geeft
dit:
In
het maanlicht Half verborgen tussen bladeren Tjilpt de kever
De scène die hier wordt opgeroepen is in
perfecte balans.
In eerste instantie prijkt de maan boven het landschap. Maar de maan kan niet
op zijn hoogste punt staan (het is de
wassende maan), want anders zouden de silhouetten
van de bladeren niet zichtbaar zijn. De maan staat dus laag en bevindt zich in de
verte. De silhouetten van de
bladeren tekenen zich af tegen het
maanlicht en half verborgen
tussen de bladeren tjilpt de kever
(die dus ook even door het maanlicht wordt beschenen).
Het is belangrijk dat de landschapselementen in deze
volgorde (maan- bladeren – kever) in de haiku voorkomen. De kever komt laatst, maar bevindt zich het meest op het voorplan,
verborgen tussen de bladeren.
Als aan deze volgorde niet wordt voldaan, krijgen we
eventueel dit:
From the silhouettes of
leaves, Half-hid in the moonlight, Twits the katydid
Vrij vertaald:
Vanuit
het gebladerte
Half verborgen in het maanlicht
Tjilpt de kever
Deze versie werkt verwarrend. We kunnen in onze geest
minder vlug het landschap reconstrueren, omdat de volgorde van perceptie door
elkaar is gegooid. Het gebladerte en de kever moeten in het gedicht zo dicht
mogelijk bij elkaar staan. Het maanlicht schijnt op het gebladerte en op de
kever.
Wanneer ons brein eerst het concept gebladerte registreert, dan het maanlicht waarin iets verborgen zou zijn,
en er dan uiteindelijk ook nog over een
kever wordt bericht, moet datzelfde arme brein heel wat omwegen maken voor het zich de scène die
wordt beschreven in deze haiku kan voorstellen en alle elementen in het
landschap harmonieus samenvloeien.
6. Kenneth Yasuda onderscheidt, uitgaande van de
compositie en de wetten van de drie
dimensies, drie soorten haiku:
- Verticale,
waarbij duidelijk een beweging van boven naar onder of omgekeerd in het
perspectief kan worden onderscheiden
- Horizontale
(met een duidelijke horizontale beweging)
- Diagonale,
waarbij het landschap als het ware langs een schuine lijn wordt opgebouwd
De diagonale lijn is duidelijk aanwezig in
bovenstaande haiku van K. Yasuda.
De wassende maan, de silhouetten van de bladeren
afgetekend in het maanlicht, met daartussen een tjilpende kever – het landschap
dat ik voor ogen heb beweegt duidelijk niet verticaal of horizontaal in de
ruimte, maar is schuinvloeiend, oneven als het ware.
7. Een verticale haiku laat een indruk na van
verticale lijnen, van omhoog naar omlaag en omgekeerd:
O, the rains of spring! An umbrella and a raincoat Pass by, conversing
(Buson)
Vertaling:
O, de lenteregens! Een paraplu en een regenjas Lopen pratend voorbij
Dit is een hoofdzakelijk verticale haiku, ondanks de
aanduiding in het laatste vers dat twee personages voorbijlopen (lopen doe je
nu eenmaal horizontaal in de ruimte, niet verticaal of schuin!).
Toch moeten we even nadenken vanuit welk perspectief
de toeschouwer, de maker van deze haiku dus, is beginnen schrijven. We zien de
personages niet echt. Hoogstwaarschijnlijk bevinden wij ons bijvoorbeeld aan
een raam op de eerste verdieping en kijken neer op een paraplu en een regenjas.
Vanaf het eerste vers al weten we dat de hoofdlijn in deze haiku verticaal is.
Regen valt recht naar beneden en indien hier een schilderijtje van zou gemaakt
worden zouden er duidelijk verticale striemen regen op voorkomen.
8. Een voorbeeld nu van een horizontale haiku:
White swans, one or two, Draw near, pushing the water For the food I threw
(K. Yasuda)
Vert:
Witte zwanen naderen, Het water vooruitduwend Voor het voedsel dat ik gooi
In deze haiku onderscheiden we een horizontale
beweging. Zwanen glijden sierlijk op het water, horizontaal dus. Het water
beweegt ook in eenzelfde richting en voedsel gooi ik liefst naar de zwanen toe
in een horizontale beweging van mijn handen.
9. Let wel, de ‘haiku- bewegingen’ komen bijna nooit
in zuivere vorm voor. Meestal vinden we een mix van de drie. Maar interessant
is het, om de hoofdlijnen in een haiku te leren onderscheiden en zich even te
bezinnen over het perspectief dat ons door de dichter wordt aangeboden, om zo
het effect van schoonheid nog intenser te ervaren.
10. Harmonische beweging in het landschap is een
natuurlijk gegeven. Schoonheid ontstaat wanneer deze harmonie ten volle tot
zijn recht komt.
Wanneer de kunstenaar of de dichter intuïtief deze
natuurlijke wet van evenwicht weet om te zetten in een mooi schilderij of in
een schitterende haiku, smelten inhoud en vorm samen tot één geheel.
Zo, dit was het dan. Ik hoop dat deze tekst voor jou een beetje
duidelijk is. Horizontale en verticale haiku’s hebben dus niets te maken met de
uiterlijke vorm waarin de haiku op het blad komt (in drie verzen of in een
lange zin, of van boven naar onder of van links naar rechts geschreven), maar
met de derde dimensie of het perspectief.
* A PEPPER-POD, a Haiku Sampler, Kenneth Yasuda, Charles E.Tuttle Company, Rutland, Vermont & Tokio, Japan, 1976
20-02-2007
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten