13-04-2007
Vandaag neem ik vrij:
op mijn kleine patio
bloeit de hibiscus.
Heidemarie Van Schuylenbergh
(1945- 2007)
(Bovenstaande haiku werd geschreven door Heidemarie Van Schuylenbergh , een zeer knappe haiku-dichteres uit Wevelgem. Zij overleed jammer genoeg in maart 2007, het was toen net lente geworden.)
op mijn kleine patio
bloeit de hibiscus.
Heidemarie Van Schuylenbergh
(1945- 2007)
(Bovenstaande haiku werd geschreven door Heidemarie Van Schuylenbergh , een zeer knappe haiku-dichteres uit Wevelgem. Zij overleed jammer genoeg in maart 2007, het was toen net lente geworden.)
Bij het schrijven van een haiku vraag ik me na al die jaren nog altijd af: waarom juist zeventien lettergrepen? Kenneth Yasuda probeert in zijn boekje ‘A Pepper-Pod’* een antwoord op deze vraag te formuleren. Hier volgt een fragmentje betreffende dit item, in mijn eigen vrije vertaling en met eigen commentaren:
Haiku is driedimensionaal en alles in dit
telegrafische gedicht is levend. Op dit punt zou de lezer kunnen vragen: waarom
moet haiku geschreven worden in zeventien lettergrepen en drie versregels? Ik
heb deze vraag al dikwijls gehoord en niemand gaf er een bevredigend antwoord
op tot nu toe. Hoe dan ook, laat me hier in het kort vastleggen wat ik heb
geleerd.
(Met driedimensionaal
bedoelt Yasuda: lengte, breedte en diepte - perspectief. Zie hiervoor: 'Haiku en de derde
dimensie')
Ik zal bovenstaande vraag proberen te beantwoorden door de volgende eenvoudige vraag te stellen: “Zag u ooit al eens een scène of een object dat u zo raakte dat het was alsof u er één mee werd?” Ik weet dat, wanneer iemand bijvoorbeeld een prachtige zonsondergang of liefelijke bloemen ziet, hij zo verrukt zal zijn dat hij er stil van wordt. Deze geestesgesteldheid is wat ik noem “de ah-ah-belevenis’, die de esthetische basis is voor een telegrafisch gedicht.
Ik zal bovenstaande vraag proberen te beantwoorden door de volgende eenvoudige vraag te stellen: “Zag u ooit al eens een scène of een object dat u zo raakte dat het was alsof u er één mee werd?” Ik weet dat, wanneer iemand bijvoorbeeld een prachtige zonsondergang of liefelijke bloemen ziet, hij zo verrukt zal zijn dat hij er stil van wordt. Deze geestesgesteldheid is wat ik noem “de ah-ah-belevenis’, die de esthetische basis is voor een telegrafisch gedicht.
(Haha, de basis van haiku is dus een schoonheidservaring!)
Het is altijd een enkelvoudig gebeuren.
De duur van dit enkelvoudige gebeuren, van deze ah-ah-belevenis, is wat ons
betreft, uit fysische noodzaak gelijk aan een ademtocht. Over deze ah-ah-geestestoestand
zei Schopenhauer: “Hij die de schoonheid
aanschouwt vergeet zelfs zijn individualiteit, zijn wil en hij bestaat alleen
nog als puur subject, de heldere spiegel van het object.”
Haiku-dichters proberen deze staat van ah-ah-belevenis te produceren in de geest van de lezers door alleen de essenties gereflecteerd op deze spiegel voor te stellen.
Haiku-dichters proberen deze staat van ah-ah-belevenis te produceren in de geest van de lezers door alleen de essenties gereflecteerd op deze spiegel voor te stellen.
(Bij
het lezen van haiku in onze haiku-kring te Dilbeek, vind ik altijd dat de
voornaamste ‘fout’ die haiku-dichters begaan de volgende is: ze willen teveel
ineens zeggen. Pas op, ook ik worstel met dit probleem!
De ervaring van schoonheid is een enkelvoudig gebeuren. dus
hoe eenvoudiger een haiku wordt geschreven, met niet teveel beelden of
bijvoeglijke naamwoorden bijvoorbeeld, hoe beter het resultaat.)
Zodus, om deze exacte effecten op de
lezer te produceren, moet de lengte van de haiku-gedachte in de
haiku-uitdrukking dezelfde tijdsduur hebben van het enkelvoudig gebeuren van
het ah-ah-evenement, wat overeenkomt met een ademtocht. Bijgevolg wordt de
lengte van een vers bepaald door die groepen van woorden die wij gedurende een
ademtocht kunnen uiten. De natuur van de haiku en de fysische onmogelijkheid
een ongelimiteerd aantal lettergrepen uit te spreken gedurende een bepaalde
periode, maken deze lengte noodzakelijk en evident.
Het bewust ervaren van schoonheid kan niet heel lang duren,
je wordt getroffen door
schoonheid en dit is als een blikseminslag. Daarna moet je kunnen ademhalen, om
van de spanning bevrijd te zijn. De dichter schrijft dan een haiku, die ook
door de lezer in een ademtocht wordt gelezen:
Voor een lezer komt het moment van inspiratie,
de ah-ah-belevenis pas na het lezen van deze groepen woorden en dit
moment kan alleen maar compleet zijn aan het einde van dit proces. Tijdens het
lezen, de ademtocht, worden spanningen harmonieus in evenwicht gehouden in
ritmische continuïteit met de bedoeling de ziel te verheffen en als hij
pauzeert aan het einde van het vers verdwijnen deze innerlijke spanningen,
zodat een gevoel gecreëerd wordt van perfecte finaliteit, niet minder
verrukkelijk en mooi dan de toestand van ah-ah-belevenis die door de dichter
eerst zelf werd ervaren.
(Als
de lezer het moment van schoonheid ook ervaart, is de haiku dus gelukt!)
Zo recreëert de dichter een waar beeld
van schoonheid in de geest van de lezer. Zodus kan de lengte van een vers,
uitgesproken in een ademtocht, in een toestand van ah-ah-beleving, worden
gelijkgesteld aan een aantal lettergrepen.
Laten we nu volgende verzen van
belangrijke dichters eens proberen uit te spreken in een ademtocht:
Under
yonder beech-tree single on the greensward,
Couched with
her arms behind her golden hair….
Georges Meredith
Come and show me another city with lifted head singing
So proud to
be alive and coarse and strong and cunning.
Carl Sandberg
Once when the snow of the year was beginning to fall,
We stopped
by a mountain pasture to say, ‘whose colt?’
Robert Frost
Deze verzen zijn een beetje te lang om in
een ademtocht uit te spreken. Laten we volgende verzen dan
maar proberen:
More precious was the light in your eyes than the roses in the world
Edna
Sint-Vincent Millay
It was many and many a year ago
In the
kingdom of the sea
Edgar Allan
Poe
I must down to the sea again, in the lonely sea and the sky
John Masefield
We zien dus dat het langste vers in het Engels dat kan
worden uitgesproken in een ademtocht ook tussen zestien en achttien
lettergrepen bevat. Dit is niet alleen waar in het Engels, maar ook in andere
talen.
De zangen bijvoorbeeld geschreven in
antieke taal door Homeros
in de Ilias en
de Odyssee and
door Virgilius
in de Ænaide
zijn beiden opgesteld in een dactylische
hexameter*.
(Een dactylische hexameter bezit zes versvoeten, wat ongeveer
overeenkomt met zeventien lettergrepen! Zie ook hieronder de wetenschappelijke
uitleg, gevonden in wikipedia!)
En in Evangeline,
nagebootst in een klassiek metrum door Longfellow,
bestaat dit metrum uit vijf dactyli en een finale trochee, waarbij het aantal
lettergrepen varieert van zestien tot achttien. We kunnen dus zeggen dat het aantal
lettergrepen uitgesproken in een ademtocht de
natuurlijke lengte van een haiku is. Daarom is haiku geschreven in
zeventien lettergrepen.
Finaal commentaar: blijkbaar is het besef van de duur van
de schoonheidservaring en het omzetten van deze ervaring in poëzie, in alle
oude beschavingen dezelfde!
* A PEPPER-POD, a Haiku Sampler, Kenneth Yasuda,
Charles E.Tuttle Company, Rutland, Vermont & Tokio, Japan, 1976
*
Dactylische hexameter:
Van Wikipedia
De dactylische hexameter is de meest gebruikte versvoet voor epische gedichten, waarin zowel de Ilias als de Odyssee van Homerus geschreven zijn, alsook de Aeneis van Vergilius. Ook de Metamorphosen van Ovidius, geen epos, is in de dactylische hexameter geschreven.Een hexameter is een versregel die bestaat uit zes voeten, gebaseerd op de lengte van de lettergrepen. Het symbool voor een lange lettergreep is een streepje (-), voor een korte lettergreep een boogje (U). Als scheidingsteken tussen de verschillende versvoeten gebruikt men meestal een schuin streepje (/). De in een dactylische hexameter gebruikte versvoeten zijn ofwel:
- Een spondee (Spondaeus): lang-lang (in symbolen: --)
- Een trochee (Trochaeus): lang-kort (in symbolen: -U)
- Een dactylus: lang-kort-kort (in symbolen: -UU)
De eerste 5 voeten zijn ofwel een dactylus, ofwel een spondee. Hierbij dient gezegd te worden, dat de eerste versvoet vaak een dactylus is, en de vijfde bijna steeds een dactylus; indien de vijfde versvoet toch een spondee is spreken we van een spondeïsch vers. De 6e versvoet is een spondee of een trochee.
Een vers met veel spondeeën klinkt vanzelfsprekend eerder neerslachtig, een vers met dactylen zal eerder vrolijkheid uitdrukken.
In de hexameter wordt vaak een cesuur of rust ingebouwd. Deze bevindt zich meestal in het midden van de derde voet. In andere gevallen staat er een cesuur in het midden van de tweede of de vierde voet, vaak gecombineerd.
Een wat gezocht voorbeeld, dat echter wel de hexameter duidelijk illustreert is:
Traag vaak schreef m'n pen deze zin neder op kleine papiertjes.
In symbolen zou dat zijn: --/-UU/-UU/-UU/-UU/-U
Geef me m'n hoed en m'n jas en m'n tas want ik ga me verdrinken.
In symbolen zou dat zijn: -UU/-UU/-UU/-UU/-UU/-U
In het Nederlands is echter de
lengte altijd gekoppeld aan de klemtoon. Een lange lettergreep is altijd ook
hoger en luider dan een korte. Gezamenlijk heet dat klemtoon. In het Grieks en
het Latijn echter kon de klemtoon onafhankelijk optreden van de lengte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten